Luc Vandromme

acties

Auteur: Luc Vandromme Page 1 of 42

Tussen de dagen: een literair meesterwerk!

Tussen de dagen krijgt bijzonder goede recensies.

Op Hebban gaat het van: ‘Een literair meesterwerk (S.L)’ over ‘Een meeslepend verhaal over de complexiteit van tijd en emoties. (A. H.)’ en ‘Fascinerende roman (V.D.) tot ‘Onneerlegbaar (J. V.), ‘Opgepast boek wegleggen gaat hier niet. Aanrader ! (M. T.)’ tot ”Geniaal boek (M. R.)’

Met zijn werk verdient hij een vaste plek in de Nederlandstalige literatuur.

Recensie: Tussen de dagen

Zaterdag, 27 april, 2024

Geschreven door: Luc Vandromme
Artikel door: Jan Stoel

De tijd is er om ons gevoel van verleden en toekomst vorm te geven

In zijn laatste drie romans onderzoekt Luc Vandromme het thema ’tijd’. Omwille van de soort speelt zich af in de toekomst en laat je stilstaan bij wat het verliezen van je eigen keuzevrijheid met je doet en hoe we dan met elkaar omgaan. Niets verlaat de tijd laat zich lezen als een familiekroniek waarin Vandromme op zoek gaat naar waar hij zelf vandaan komt. Hij reconstrueert het verleden en verbindt het met deze tijd. In zijn nieuwste roman Tussen de dagen gaat de auteur nog een stapje verder. Hierbij dringt het begrip synchroniciteit zich op. De letterlijke betekenis hiervan is ‘gelijktijdigheid’. Een verhaallijn speelt in de zestiende eeuw en een andere in 2009. Ze hebben ogenschijnlijk niets met elkaar te maken, maar komen in deze roman op een magische wijze bijeen en zorgen voor een verpletterend slotakkoord.

Tussen de dagen is een meeslepende en tegelijk gelaagde roman. Je zou het zelfs een ‘moordverhaal’ kunnen noemen. Vandromme grijpt je bij de kladden en laat je niet meer los. Zijn personages zijn levensecht, in een paar woorden zet hij een karakter of een sfeer neer en zijn stijl is om van te smullen. Zo voel je de hitte van de dag in deze zin: “Onverschillig zuigen de banden in het verzadigde asfalt.” Of als hij het heeft over de huizen in de Haan: “De bombastische witte huizen liggen in voluptueuze tuinen.” Hij schrijft snel, filmisch, in een eenvoudige taal, to the point. De roman verbeeldt enerzijds een persoonlijk gevecht en anderzijds een maatschappelijke strijd.

Gregoriaanse kalender
Aan de basis van de roman ligt de Gregoriaanse kalender, genoemd naar paus Gregorius XIII, die hem in 1582 instelde. Om de tijd ‘synchroon’ te laten lopen met het ‘werkelijke jaar’ moesten tien dagen worden geschrapt. Met de landen waar hij niet ingevoerd werd ontstond dus een verschil van tien dagen. Rondom de invoering van die kalender speelt de eerste verhaallijn in de roman. Aan de orde komen onder meer de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, het seksueel misbruik in de kerk, de pausverkiezingen, de spanning tussen katholieken en protestanten, het machtsmisbruik, de ontwikkeling van de wetenschap versus de axioma’s van de kerk, de rol van de politiek ten opzichte van het geloof. Vandromme laat zien dat hij gedegen onderzoek verrichtte. Het Concilie van Trente speelt een cruciale rol in het verhaal. Er moest hervormd worden en misstanden binnen de Katholieke kerk moesten aangepakt worden. Bovendien moest de houding ten opzichte van het protestantisme bepaald worden.

De magie van tien
Tien dagen en wat er ’tussen die dagen’ afspeelt vormt het frame van beide verhaallijnen. De eerste verhaallijn speelt in 2009 en is in de ik-vorm én in de tegenwoordige tijd geschreven. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van de 48-jarige Mauro Russo. Hij is lector, getrouwd met kunstenares Lotte en vader van twee dochters. Zijn directeur vraagt hem een “toekomstgerichte cursus” te ontwikkelen, met als onderwerpen complementair geld, stamcellen, duurzame energiebronnen, robots, afval wordt voedsel. Daarnaast heeft Mauro last van nachtmerries waarin hij de naam van een vrouw roept. Zijn echtgenote Lotte denkt dat hij vreemd gaat en vertrekt op vakantie met haar vriendin Hannah om over dat alles na te kunnen denken. De dochters gaan tien dagen op schoolkamp. Wat is er met hem aan de hand? Is er iets uit zijn verleden wat zich aan hem opdringt?
Het feit dat Mauro een Italiaanse achtergrond heeft, vormt een brug naar de tweede verhaallijn. Die begint in 1560 en is geschreven vanuit een auctorieel perspectief en in de verleden tijd. Hierin staan twee personages centraal: Misa Giglio en Lanzo La Catena. Misa is de dochter van een wetenschapper die experimenten uitvoert die tien dagen duren. Een van die onderzoeken heeft rampzalige gevolgen voor zijn gezin. Misa overleeft het experiment en komt onder de invloed te staan van pastoor La Catena, die haar continu misbruikt en zwanger maakt. La Catena wil paus worden. Alles moet daarvoor wijken. Lukt dat? Slaagt Misa erin om zich van haar trauma’s te bevrijden en vrij te worden?

Reizen door de tijd
Om beurten komt het verhaal van Mauro en dat van Misa en La Catena aan de orde. Elk deel bestaat uit een aantal hoofdstukken waardoor de personages en de ontwikkeling van het verhaal reliëf krijgen Door een brug te slaan tussen de twee tijdsgewrichten, laat Vandromme de lezer als het ware reizen door de tijd. Een voorbeeld. In het Italië van de zestiende eeuw kwamen geloof en wetenschappelijke ontdekkingen met elkaar in botsing. Het invoeren van de Gregoriaanse kalender is daarvan een voorbeeld. Ging dat niet in tegen het scheppingsverhaal?
“Het gekke is dat de tijd niet bestaat. We hebben die uitgevonden om ons gevoel van verleden en toekomst vorm te geven,” zei de vader van Misa.
Wij hebben net als Mauro en Misa een verleden, een heden en een toekomst. Vandromme reflecteert op hoe we als persoon met onze persoonlijke trauma’s en onze ambities omgaan en wat voor effect dat op de mensen in onze omgeving heeft. De foto op de cover is van de hand van Vandromme. Het verwijst naar het trauma van Mauro en Misa. De foto is eigenlijk een cyanotypie. Dit is een oud fotografisch procedé uit de helft van de negentiende eeuw. Door deze oude techniek te gebruiken legt hij een extra link in de tijd. De oude techniek heeft iets van het verleden in zich en oogt tegelijkertijd heel hedendaags.

Luc Vandromme is een groot verhalenverteller met een heerlijke vloeiende schrijfstijl en je kunt gerust stellen dat hij met zijn werk een vaste plek verdient in de Nederlandstalige literatuur. Hij heeft de kracht om een inhoudelijk verhaal te vertellen dat diepgang heeft. Tussen de dagen is bovendien spannend én het – en dat is misschien wel de grootste verdienste – stimuleert de verbeeldingskracht. Tussen de dagen is een roman die je lang bijblijft.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow

‘Interview met een multigetalenteerd man waar ik een bijzonder ontzag voor voel.’ (Alexander Olbrechts)

Dag Luc, ik heb “Tussen de dagen” gelezen, je nieuwste roman. Je wist me met dit boek mateloos te boeien! Voldoende voer voor een interview. Mocht het ondenkbare bewaarheid worden en er lezers zijn die Luc Vandromme niet kennen, kun je ons wat meer over die man vertellen?

1 Belg, geboren in Kortrijk – 62 jaar – 1m69 – 1 echtgenote – 3 dochters – 1OOman – gemiddelde lichaamstemperatuur 37,1°C – 10.000 volt – 40 jaar Oostende Oh la la la – 1OOden jazzstandards, chansons, popsongs en bluesnummers om te zingen – 1 pasta a day – ontelbare verftubes en canvasdoeken – 8 romans – 24 uren op een dag – steeds groter wordend voorhoofd – 70 kilometer perfecte fietsafstand – 0 tot 1 glas alcohol – 1200 kilometer tot Navarra – 1 kleindochter om verliefd op te zijn – 1 liefhebber van de kievit – 3 koppen koffie per dag – 1 pas un star – het 7-uur journaal – 90 minuten schrijfconcentratie – 100dagen projecten sinds 1997 – slechts 1 leven – 2 goede handen, behalve waar het elektriciteit, motoren, sanitair, houtverbindingen en mechanische mini-onderdelen betreft – 1 tot 3 flitsen bij het fotograferen – 1 huis tussen de velden – 1 geen hoed – 1 piano voor slechts 10 vingers – 1 nog in leven zijnde moeder – 1 Gmin7 – 1000 en meer bloemen rondom – 10.000 stappen onder de wolken – 1 ‘fijn, inspirerend, vertrouwenwekkend, enthousiasmerend, behulpzaam en vooral nederig’ karakter (het zal wel zijn) – 1 dankbare persoon voor alles wat op het pad komt

Als ik me niet vergis is Tussen de dagen reeds je achtste roman. Hoe ga je te werk om je romans te schrijven? Waar haal jij je inspiratie vandaan?

Ik vergelijk het schrijven van een boek graag met het creëren van een kunstwerk. Het is een langdurig proces (gemiddeld drie jaar) waarbij ik ‘methodes’ zoek om mezelf te blijven uitdagen. Ik zoek open en onvoorspelbare systemen die mijn verwondering en mijn goesting prikkelen. Zo bracht ik voor ‘Omwille van de soort’vijftien personen bijeen en liet ik ze vrij brainstormen over de vraag hoe het leven in 2222 er zal uitzien. Ik gebruikte enkel de door hen aangebrachte ideeën om het boek te schrijven. Voor ‘Niets verlaat de tijd’ verplichtte ik mezelf om mijn honderd oudste herinneringen op te schrijven. Daarnaast interviewde ik mijn vader en reed ik hem naar de voor hem belangrijkste plaatsen uit zijn leven. Ik verzamelde familieportretten en noteerde de verhalen die in de familie de ronde deden. Voor ‘Tussen de dagen’ wou ik een echte jazzimprovisatie maken.

Vooraf maak ik nooit schema’s. Nooit weet ik waar een boek me naartoe zal leiden. Ik heb geleerd om te vertrouwen.

Ik probeer telkens een ander boek te schrijven. Ik wil graag de lezer verrassen. Ik hou van de vraag: ‘Wat heb je nu weer geschreven?’

Ik heb het geluk dat ik geen rituelen nodig heb. Eigenlijk kan ik overal schrijven: thuis, op café, op een bank in de stad… Ik kan me gemakkelijk mentaal afsluiten. Schrijven ervaar ik als: ‘het eten van een gebakje’.

Een boek moet snel en filmisch zijn. Wringen en wrijven. Onaf waardoor de lezer verplicht wordt mee te denken. Een eenvoudige taal. Een weldoordachte stijl. Toeslaan en laten beklijven.

Ik zou Tussen de dagen durven bestempelen als een geslaagde mix van historische roman en literaire thriller. Ben je het eens met deze stempel, met dit hokje waarin ik je boek probeer te plaatsen? In het A-verhaal reizen we naar de zestiende eeuw en de prikkelen van de Rooms-Katholieke Kerk, terwijl we in het B-verhaal in het hoofd zitten van Mauro een leerkracht met een getormenteerd verleden. Kun je wat meer vertellen over het ontstaan van dit boek?

Aha, Alexander, ik hoor je graag aangeven dat het boek een mix is van een historische roman en een literaire thriller. Ik vind het een mooie ‘stempel’. In ‘Tussen de dagen’ probeerde ik niet aan één vast genre te denken. Ik wou alles uitproberen, zonder mezelf een beperking op te leggen.

Wat Tussen de tijd bijzonder anders maakt, is dat de roman opgebouwd is uit twee afwisselende delen die op het eerste zicht weinig met elkaar te maken hebben. Elk deel ontwikkelt zich op een eigen manier. Met een eigen taal en met een eigen beeldende kracht. Ik wou beide in een slotakkoord laten oplossen.

Ik stelde me als doel om jazz te schrijven. Componeren zoals jazzmuzikanten improviseren. Ze kiezen een thema, een toonaard en een ritme. De rest is ’laten ontstaan’. Improviseren is fun. Ik begon dit boek met het schrijven van de eerste zin, zonder te weten wat de tweede en de volgende zouden zijn. Zonder een bepaalde structuur in mijn hoofd. Zonder vooraf verhaallijnen en personages te bepalen. Wel wist ik dat de gregoriaanse kalender het basisthema zou vormen.

Ik kreeg dit thema van mijn oudste dochter. Op een dag verraste ze me met: ‘Wist je dat men in 1582 tien dagen uit de kalender schrapte? Na 4 oktober werd het 15 oktober.’Hoe konden ineens tien dagen uit de tijd worden weggeknipt? Waar waren die dagen naartoe? Waarom had men dit besloten?

Veel jazzstandards zijn opgebouwd volgens een ABA-structuur. Het thema wordt afgewisseld met een “bridge”. Dit B-gedeelte heeft een ander karakter. Soms een andere toonaard. Het ontwikkelt op eigen wijze en lost uiteindelijk weer op in het thema.

Ik wou iets dergelijks. Een structuur die uit A’s en B’s bestond en die elkaar volgens een bepaald ritme opvolgden. Een ritme dat telkens uit ongeveer tien A4-pagina’s bestond. Tien bladzijden A werden gevolgd door tien bladzijden B.

Beide delen moesten een ander karakter hebben. Toch moesten ze freewheelen rond hetzelfde thema: de tijd. Voor de A-delen koos ik een tegenwoordige tijd. Een dagelijks leven dat voortkabbelt zonder dat het strak is gecomponeerd. Zoals het dagelijkse leven is. Ik ervaar daar geen groot plan achter. Het kabbelt maar.

Voor de B-delen wou ik een andere tijd. Een verleden tijd. Een eeuw waar ik zo goed als niets over wist en die leidde tot het schrappen van de tien kalenderdagen.

Zoals in een jazzcompositie staan de delen los van elkaar. Zonder naar elkaar toe te groeien, tenzij in een slotakkoord.’

Tussen de dagen is niet enkel een filosofische queeste naar het belang van de tijd en hoe we ons als mens daar tegenover positioneren. We hebben een heden, verleden en toekomst. Wat betekenen die in werkelijkheid? En wat betekent het om voor de duur van een mensenleven op aarde te zijn?

Daarnaast is het een psychologische zoektocht. Hoe gaan we als persoon om met onze persoonlijke trauma’s, onze behoeften en ambities? En welke invloed heeft dat op de personen rondom ons?

Ik wou een boek dat leest als een thriller. Spannend en filmisch tot de laatste alinea.

Je schrijft over een periode van meer dan 400 jaar geleden. Sommige personages hebben zelfs echt bestaan. Hoe doe jij je research voor deze verhalen? Hoever mag de fictie de realiteit overtreffen in de historische delen?

Ik hou van de research rond een boek. Ik dompel me graag onder. Voor ‘Tussen de dagen’ trok ik naar Napels en Rome. Ik liet de zestiende eeuw tot mij komen in boeken, schilderijen, films, kookboeken, verhalen enz. Voor de research neem ik graag tijd. Ik wil dat de historische feiten kloppen. Eenmaal ik een voldoende beeld heb, laat ik het onderzoek zo goed als los. Dan neemt mijn fantasie het over. Een roman is geen historisch naslagwerk.

Mauro is een leerkracht net als jij? Is dit toeval, of niet? Heb je wat autobiografische kenmerken in Mauro gestopt?

Tussen de dagen is geen autobiografisch portret. Maar een schrijver kan zich nooit helemaal wegstoppen. Zoals ik hierboven schreef, is het boek een improvisatie. Een improvisatie is nooit helemaal los van degene die creëert. Het is eerder toevallig dat Mauro een leerkracht is. Of toch niet? Hoe de roman zich ontplooit, is louter fictie. Gelukkig is mijn dagelijkse leven net iets ‘normaler’.

Ben je momenteel al aan je negende roman bezig? Zo ja, kun je voor ons een tipje van de sluier oplichten?

Schrijven is een continu proces. Het is iets wat ik altijd doe. Terwijl het ene boek naar een eindfase en naar de publicatie evolueert, ben ik steeds al bezig met een nieuw werk. Ik licht niet graag tipjes van de sluier omdat het ontstaan van een boek iets ‘breekbaars’ is. Misschien kan ik meegeven dat het boek zich afspeelt in 2042. In België. Of wat daarvan rest.

Zoals ik in een eerdere vraag zei: Tussen de dagen heeft wat weg van een literaire thriller. Zou je ooit overwegen om een ander spectrum van het schrijven te verkennen, door bijvoorbeeld volop voor een ander genre te gaan? Of is de literaire roman ruim voldoende om al je creativiteit op los te laten?

Zoals ik al zei, denk ik niet in genres. Ik houd het graag open. Eigenlijk kan alles. Zelfs theater of filmscript. Ik schreef al voor kinderen, maakte poëzie en kortverhalen. Bij mij werkt het creëren het best wanneer ik een volledige vrijheid voel. Beperkingen beknotten alleen maar.

Hoe kunnen lezers een gesigneerd exemplaar van je boek bemachtigen?

Het leukste is wanneer we elkaar in levende lijve ontmoeten. Tijdens boekenbeurzen, lezingen of ontmoetingen. Verder wil ik nog graag toevoegen dat ik het enorm waardeer als lezers op Hebban of Goodreads het boek een score geven om het zo een extra duwtje in de rug te bezorgen.

Verder kan ik persoonlijk een gesigneerd opsturen. Ik ben te bereiken op facebook, Instagram en op lucvandromme.be Een berichtje volstaat.

Speeddate:

Koffie of thee: 3 koppen koffie per dag of mijn haar staat nog meer recht. Recent ontdekte ik de rijkdom van de theesoorten. Ik evolueer.

Kat of hond: We hebben een kat. Ooit werd ik gebeten door een hond en heel erg toegetakeld.

Winter of zomer: Warmte graag. En het zinderen van de zon.

Aardappelen of pasta: Pasta! Elke dag!

Buitenmens of binnenmens: Ik ben gemaakt voor ‘onder de wolken en tussen de velden’. Met het ouder worden ontdek ik een wandeltalent.

Standalone of serie (boeken): Telkens graag iets nieuw.

Paperback of e-book: Ik heb geen echte voorkeur. Een e-book laat gemakkelijk reizen toe.

Schrijven of lezen: Schrijven is een gebakje eten. Lezen ook, maar zonder het toetje.

Favoriet lettertype: Dat heb ik niet echt. Elk boek, elk verhaal, heeft wat mij betreft een eigen uiterlijk.

Favoriet schrijfmoment: Ik ben op mijn best vroeg in de ochtend. Dan heb ik de meest heldere ideeën. Meestal start ik om 7u30.

‘Tussen de dagen’ op Klara.

Bedankt Ampersand om de roman en de muziek eruit zoveel aandacht te schenken. Woensdag 17 april 2024. Te herbeluisteren.

Tussen de dagen.

Tussen de dagen

WERVELENDE NIEUWE ROMAN LUC VANDROMME

Tussen de dagen, de wervelende nieuwe roman van Luc Vandromme, ziet zaterdag 24 februari 2024 het levenslicht. Deze achtste roman (de derde bij de Nederlandse uitgever Godijn Publishing)is onvoorspelbaar, nieuw. Zoals een kunstwerk hoort te zijn.

Tussen de dagen

Tussen de dagen is opgebouwd uit twee verhaallijnen die in eerste instantie weinig met elkaar te maken lijken te hebben. Elke verhaallijn ontwikkelt zich op een eigen manier. Met een eigen taal en een eigen beeldende kracht. Het boek leest als een jamsessie van jazzmuzikanten.

De eerste verhaallijn speelt zich af in het Italië van 1560, de tweede in het België van 2010. Hoe hangen de gebeurtenissen in het verleden samen met het heden en de toekomst? Wat is het effect dat de bedreiging van wetenschappelijke ontdekkingen op de Katholieke Kerk in de zestiende eeuw op het leven van Mauro in 2010? Luc Vandromme houdt het tot het einde spannend hoe en waar de verhaallijnen bij elkaar komen.

Tussen de dagen is een meesterlijke vertelling over de grote vraagstukken: leven, liefde, macht en dood. Het is een roes die beroert en beklijft.    

Luc Vandromme

Luc Vandromme is een verhalenverteller bij uitstek. Alles draait om de verrassing, de snelheid en de prikkeling van de vertelling. Er wordt vaak beweerd dat het oeuvre van een schrijver draait om een of twee thema’s, dat geldt niet voor Luc Vandromme. Zijn fantasie stuurt hem en de lezer naar alle hoeken van de wereld en van de verbeelding.

Behalve schrijver is Luc Vandromme pedagoog, beeldend kunstenaar en jazz-zanger.

Tussen de dagen

Mijn nieuwe roman verschijnt op 24 februari bij Uitgeverij Godijn Publishing.

Het boek is te verkrijgen in elke (web)boekhandel.

Elders literair.

Jan Stoel legt het verband tussen ‘Niets verlaat de tijd’ en het beeldende werk dat ik daarrond maakte.

‘Alles wat de tijd verlaat, is eeuwig’

Een bezoek aan het atelier van Luc Vandromme

‘Ik kom niet uit een familie van koningen of adel. Ik ben geboeid door het leven van gewone mensen. Hun vraagstukken zijn de echte vraagstukken in het leven. De gewone mens “maakt de tijd echt mee”. Is er in ondergedompeld. Staat er niet buiten. Hij kan geen afstand nemen in een duur paleis. Hij heeft geen anderen die voor hem het werk doen. Hij is het die de tijd en de werkelijkheid “uitvoert”. Anderen kunnen dingen bedenken en plannen maken, het gewone individu realiseert ze. De gewone man staat in de oorlog. Is onderhevig aan de invloed van de kerk. Voelt aan den lijve wat het betekent om arm of rijk te zijn. Om tekorten te hebben. Hoe het tijdskader zijn persoonlijke ontwikkeling vooruit helpt of beknot. De gewone man migreert. Vlucht weg. Verlaat zijn onmogelijke leefomstandigheden. Laat zijn familie en land achter. De gewone mens wordt gedwongen. Dit verdient het grootste respect. Dit verdient meer aandacht,’ zegt West-Vlaming Luc Vandromme, die met zijn in 2022 gepubliceerde familiekroniek Niets verlaat de tijd opviel. ‘Alles wat de tijd verlaat, is eeuwig.’

Vandromme (1961) is niet alleen schrijver – hij publiceerde inmiddels zeven romans – maar ook beeldend kunstenaar. In zijn beeldende werk speelt tijd eveneens een rol. Hij schildert onder meer ‘herinneringen’ aan zijn vroegste jeugd, maar maakt ook enorme schilderijen die geïnspireerd zijn op de migratie van Belgen naar onder meer de Verenigde Staten en Canada. Overigens komt de ‘stamvader’ van zijn geslacht ook van elders, uit Pommeren, gevlucht en op zoek naar een betere toekomst in het Westen. Zoals zovelen tegenwoordig op de vlucht zijn en hopen op een nieuw perspectief.

Oase in Pittem
Ik spreek Luc in zijn ‘historische’ huisje. Het ligt in wat men wel noemt een oase middenin de lelijkste plek op aarde, de regio rondom Roeselaere. Luc woont in Pittem. Dat is een dorp dat omringd wordt door de welbekende ‘logistieke dozen’ die je overal langs de snelwegen vindt, ook in West-Vlaanderen. Oorspronkelijk woonde hij in Anzegem, ten oosten van Kortrijk.
    Leuk om te vermelden is dat Ingooigem een deelgemeente van Anzegem is. En wie Ingooigem zegt, denkt natuurlijk meteen aan Stijn Streuvels, die daar woonde en wiens Lijsternest nog steeds de nodige bezoekers trekt. Streuvels die met zijn originele taal beschouwd wordt als een belangrijk vernieuwer in de Nederlandstalige literatuur. Luc Vandromme: ‘Waar we woonden in Anzegem konden we het beroemde venster van het Lijsternest zien. Daarachter had de grote Stijn Streuvels geschreven. Het stond bekend dat hij dagelijks wandelde door de velden. Dit pad hebben we honderden keren bewandeld. Het werkte als een soort magneet.’

Vandromme wilde rust en kwam zo aan de rand van Pittem uit, waar hij een huis betrok dat dateert uit ongeveer 1860. Bij Luc is aan alles een verhaal verbonden. Zo ook aan dit huis: ‘Er werd ons altijd verteld dat het lager gelegen is dan het straatniveau doordat de grond in de negentiende afgegraven werd (met de spade waarschijnlijk) om klei te winnen. In Egem, een dorp even verderop, staat een steenfabriek. Onze grond is inderdaad “koppig”. Ik dolf ooit grond hier, waar mijn echtgenote en keramiste Trui keramiek mee maakte. Oorspronkelijk bestond het huis uit een woonhuis en een dierenstalling. Het gezin voor ons had zes kinderen, de familie voor hen dertien. Wij hebben het huis grondig verbouwd. Voor we verbouwden was er boven slechts één slaapkamer. Hoe deden die mensen dat vroeger?’

Schilderherinneringen
Ook nu weer speelt de tijd dus een rol in het verhaal dat Luc vertelt. Hij leidt me verder door zijn huis, de trap op naar de zolder waar zijn atelier zich bevindt. Dat is de plek waar hij zich iedere avond terugtrekt en gaat schilderen. Daar zie ik voor het eerst zijn schilderijen die hij maakte tijdens het schrijven van Niets verlaat de tijd.

Luc: ‘Ik wilde “herinneringen” schilderen, herinneringen aan mijn vroegste jeugd. In mijn hoofd zijn mijn vroegste herinneringen onscherp. Vaag. Er hangt een soort blauw waas over. Alsof de kleuren uitgebleekt zijn. Je ziet dat op mijn schilderijen terug. Alsof je door vitrage naar het verleden kijkt. De basis voor deze schilderijen zijn oude foto’s. Hieronder drie schilderijen uit de serie Tiens, de herinneringen vervagen. Dit schilderij noem ik Met mémé en pépé aan zee. De Haan 1964.’ Het formaat van dit schilderij is fors: 2 x 1.80 m. En als ik de schilderijen van Luc zie en beschouw en vragen stel, dan komt de kunstenaar helemaal los.
    Hieronder een weergave van hoe Luc Vandromme zijn werk interpreteert.

Luc Vandromme 2

Tiens, de herinneringen vervagen.
Met mémé en pépé aan zee. De Haan, 1964 (1).

Luc: ‘Dit schilderij roept bij mij het volgende op: er is iets met de lucht. En met het krijsen van de meeuwen. Is het mijn verbeelding of geurt de wind zachter? Warmer?
Ik zou mezelf moeten laten groeien. De borst vooruit. De schouders breed. De kin krachtig. Alles in mij roept om stilstand. Ter plaatse trappelen houdt me in het licht. In het zand en tussen de dennenappels. In deze schaduw, in deze lichtzinnige gloed ben ik alomtegenwoordig. Onder deze vlekkeloze lucht mogen de armen mij omsluiten.
Gracieus ben ik. Gezwollen van zegening.
De Haan is weelde.
Mij is de tijd geschonken.’

Luc Vandromme 7

Tiens, de herinneringen vervagen.
Met mémé en pépé aan zee. De Haan, 1964 (2).

Luc: ‘Zo wil ik leven. Puur. Heilig.
    Als een glasraam in rood, groen en blauw. Glazen kaders met glanzende foto’s. Welk een bevoorrecht kind ben ik. Geen Afrikaantje dat honger lijdt en ’s ochtends vroeg tien kilometer verder water moet gaan putten. Ik bezit een matras. Een huis van baksteen.
    De hemel ligt onder mijn moeders voeten.
    Ze heeft me bij haar gedragen. Onder pijnen uitgeperst en dan gesust.
    De zon klapt op mijn voorhoofd. Hoe durft mijn mond te verzuchten?
    Achter het rolluik doen de merels zot. Als een lichtflits uit de lucht. Hun vaart treft me pal in mijn hart.
    Dit is het goud van een troon.
    Deze zaligheid.
    De ochtend die in vuur en vlam zet.’

Luc Vandromme 11

Tiens, de herinneringen vervagen.
Met mémé en pépé aan zee. De Haan, 1964 (3).

Luc: ‘Ik heb een zus en een broer. Die kun je niet kiezen. Ze zijn er. Als een murmelen.
    Ik kom van een andere planeet. Zij zijn donker. Een vonk eeuwigheid zit onder mijn huid en drijft me aan. In andere tinten.
Voor stilzitten heb ik geen tijd. Elk hoekje wil ik zien. Elke gang. De wind plukt aan mijn zomertrui. Straks rukt hij mijn haren af.
    Waarom is er water op aarde?
    Ik ben net zo toevallig. Ik moet iets bijzonders zijn, dat God zich de moeite heeft getroost.
    Als een vluchtig gas deel ik de overvloed.
    Het welbehagen bezweer ik niet.’

Mijn iconen
‘De kindertijd is heilig. Ik wilde die “heiligheid” schilderen. Het was zoeken om die te kunnen weergeven. Tot ik me de Byzantijnse iconen herinnerde,’ vervolgt Luc.
    ‘Ik sta in de traditie van mijn voorouders. Voor mij zijn het iconen. Daarop zijn mijn Gouden portretten gebaseerd. Deze schilderijen hebben een kleiner formaat (30 cm op 40 cm). Een portret moet intiemer zijn. Door mijn voorouders zo te schilderen kwam ik nog dichter bij hen en kregen ze haast iets sacraals. Ik werd geconfronteerd met hun blik, hun mond, hun neus, hun oren, hun haren. Ook deze schilderijen baseerde ik op foto’s uit familiealbums. Vroeger komt zo dichtbij.’

zelfportret Luc Vandromme

Zij die op mijn schouders staan.

‘Vanaf een bepaald ogenblik kun je je levensvragen niet langer ontwijken, dan blijven ze etteren. Doe je dit niet, dan moet je je moed vergaren. De strijd aangaan. Met durf, dapperheid en kracht.
    Je moet ontwarren en het raadsel in de ogen kijken. Echt.
    “Wie ben ik? Van waar kom ik? Hoe komt het dat ik ben zoals ik ben?”

De voorgaande generaties zitten in mij. Of ik wil of niet. Wat kreeg ik dan wel door? Van wie? Uit de levens vóór mij moest ik leren.
    Naast mijn DNA kreeg ik een opvoeding. Die gebeurt door bepaalde mensen. In een bepaalde tijd, op een bepaalde plaats, in een bepaalde cultuur.
    Ik ben ontwikkeld tot de persoon die ik ben. Lag alles vooraf vast? Of niet? Ben ik net als de personen die me vooraf gingen? Of net niet?
    Ik ben gelijk en toch zo anders.
    Ben ik een mutatie misschien?

Ik wilde de fout niet maken dat ik het verhaal van wie me voorafging niet kende. Een man zoekt zijn mannelijke eigenschappen, zijn vaderlijke lijn.
    Ik reed mijn vader naar zijn geboortedorp. We bezochten de belangrijke plaatsen uit zijn jeugd. Uit de jaren van zijn jongvolwassenheid. Mijn moeder heeft een uitstekende pen. Ik vroeg haar om haar herinneringen op te schrijven. We praatten over hun ouders, grootouders en familieleden. We hadden het over foto’s, gebeurtenissen, plaatsen. Geluk en drama. Persoonlijke belevenissen en de tijdsgeest.
    Ik absorbeerde en creëerde.
    Het werd geen kroniek van koningen, veroveraars, legeraanvoerders en vrome heiligen. Het werd het verhaal van eenvoudige lieden. Mijn voorvaderen.
    Ze groeiden op. Droomden. Hadden lief. Zondigden. Stichtten. Overwonnen. Zochten vervulling.

Ik kan mezelf niet vanop een afstand bekijken. Onmogelijk kan ik uit dit lichaam treden. Ik laat het graag aan anderen over of ze gelijkenissen en verschillen met mijn voorvaderen zien. Hieronder laat ik een aantal van mijn voorouders vertellen over hun leven.’

Luc Vandromme 29 Remi

Remi

Remi Vandromme (28-7-1929 – 26-12-2019), mijn vader
‘De zon zet me in lichterlaaie.’

‘In 1961 krijg ik een nieuwe zoon. Ik ben de dertig gepasseerd en heb een vrouw en nog twee kinderen. We bouwen ons nieuwe huis in de stad. In een straat waar alleen maar jonge gezinnen komen wonen. Achter de tuin beginnen de boerenvelden die naar het lagergelegen Kuurne leiden. De kleuren herinneren me aan het koren en de paardenruggen uit mijn kindertijd. Ik was een knaap voor Hulste. Voor het buitenlicht, de werkmanhuizen, het vee, mijn kameraden in bretellen en mijn vrijmoedige ouders. De vlascrisis aan het eind van de twintiger jaren en het rollen van de oorlog verscheurden het paradijs. Wie van de geboortegrond wordt verdreven, verliest zijn anker. Wiens vader doodziek wordt, verspeelt zijn bestaanskansen. Kunstenaar worden is voor wie welgesteld is. Mijn verstand moet me redden. Mijn hersenen behouden me. Ik word elektrotechnicus. Een specialist.’

Luc Vandromme 25 Jenny

Jenny

Jenny Verbeke (31-12-1931), mijn moeder
‘Jenny heeft “ja” gezegd.’

‘In 1961 krijg ik een nieuwe zoon. Ik ben dertig en heb al een dochter en een zoon. Het ogenblik om vanonder de ouderlijke vleugels los te komen. Ver uit de buurt hoeft niet. Een enige dochter is onlosmakelijk verbonden. Ik sta op eigen benen. Ik kies resoluut. Of ik het pianospelen in het ouderlijke café, het toneelspelen met de Kajotstergroep en de groep meisjes waaraan ik leiding gaf mis? Een nieuwe tijd gaat in. Omkijken leidt tot niets. Heimwee naar mijn geboorteland Canada heb ik niet. Ik ken het niet. Als baby van negen maanden kwam ik terug. Kortrijk is mijn stad. Hier heb ik alles. Ik – wij gaan vooruit.’

Luc Vandromme 20 Modest

Modest

Modest Vandromme (17-08-1900 – 17-02-1957), de vader van mijn vader
‘Verlos me van mijn laatste adem, Heer.’

‘In 1961 krijgt mijn zoon een nieuwe zoon. Spijtig dat ik het kind niet mag leren kennen. Ik ben er niet meer. Mijn darmen hebben me kapot gevreten. Mijn laatste dagen wens ik niemand toe. Afzien is beestachtig. De oorlog moet er voor iets tussen zitten. Het weggevoerd worden. De verplichte arbeid in het Nazirijk. Het hongerlijden. Het slavenbestaan. De eindeloze angst. Wie vrouw en kind moet missen, sterft van binnen. Langzaam. Verweer of niet. Nochtans was ik voor het grotere weggelegd. Voor het vlas. Herenboer zoals alle Vandrommes in Hulste. Onafhankelijk en krachtdadig. Aan toekomstvisie en dromen geen gebrek. En lef. Net op mijn hoogtepunt crasht de beurs.
Faillietgaan wanneer je nog geen dertig bent, kom je niet te boven. Durven moet ik voorgoed aan de anderen overlaten.’

Luc Vandromme 28 Maria

Maria

Maria Lagaisse (10-07-1903 – 09-10-1996), de moeder van mijn vader
‘“Karnemelk?” Ze neemt Modests kan over en laat hem in een rozenwolk achter.’

‘In 1961 krijgt mijn zoon een nieuwe zoon. Mijn man ben ik ondertussen verloren. Al lang voordat zijn lichaam het begaf. Mijn zoon is mijn rots. Op hem mag ik steunen. Hoe anders dan toen ik was wie ik was. In het Ooigem van mijn meisjestijd ben ik onbegrensd en vitaal. Ik sta niet los van de dingen. Ik bevind me middenin het bestaan. Ik behoor tot het boerenlandschap. De seizoenen passen mij als gegoten. Ook de jongeman die me ziet staan en me omsluit. Hij brengt schijnsel en straling. Tot het duister komt aanrollen en verstoten. Crisis en kanonnen. Achterlaten is droefgeestig. Het vrije leven. De geborgenheid. De veiligheid.’

Luc Vandromme 22 Florent

Florent

Florent Verbeke (02-02-1904 – 23-06-1981), de vader van mijn moeder
‘Hoe moet een kind verder zonder moeder?’

‘In 1961 krijgt mijn dochter een nieuwe zoon. Weer dank ik de sterren en bid dat ze gezond en in leven mag blijven. Geen enkel kind wens je toe dat het zijn moeder verliest. Niemand weet beter dan ik wat het betekent om losgescheurd te zijn. Met armen die naar het ledige reiken. Onvervuld. Met een stiefmoederkilte die in de plaats komt. Hard. Meedogenloos. Verstotend zonder aantrekking. Met een vaderliefde die wankelt, het verlorene aan de kant schuift en met het nieuwe verder moet. Hoe vind je jouw plaats tussen de verse broers? Nochtans gloeit een warmte binnenin mij. Een tweestrijd ondermijnt. Niets maakt mij kapot. Mij is meer gegeven. Meer dan dit land dat klein houdt en beknot. Dat arme stakkers van de schoolbanken weghoudt en tot handenarbeid dwingt. Mij zijn andere luchten gegund. Mij en het mooiste meisje dat mij wil volgen. Voorbij de baren van de oceaan. Naar de Canadese horizonten. Daar word mijn kind geboren. Daar ben ik wie ik ben. Tot het heimwee het mooiste meisje dwingt terug te keren. Voor haar zal ik timmerman worden en een café bouwen. De zee en de oneindige landschappen daarachter zullen blijven lonken. Mijn waarachtigheid zal in de onmetelijkheid achterblijven.’

Rachel

Rachel Warnitz (29-11-1902 – 14-03-1996), de moeder van mijn moeder
‘“Verdorie, Florent,” lacht ze. “Begrijp je me niet? Ik ga mee. Naar Canada.”’

‘In 1961 krijgt mijn dochter een nieuwe zoon. Mijn dochter. Mijn enige kind. Mijn kern die mijn pad leidt. Die me terugbrengt vanwaar ik kon zijn geweest. Over de golven. Vanwaar de man van mijn leven zijn dromen vond en achterliet. Mijn grond zuigt sterker. Harder en niet te ontkomen. Het is in België waar we thuishoren. Moeder en kind. Vrouw, man en dochter. Tussen het eigen volk. Bij de eigen zusters en broers. Dichtbij de eigen moeder. Een stiefkind kan dat niet begrijpen. Die weet niet wat een echte moeder is. Alleen hier kan ik zijn. Ik wil nog proberen terug te keren naar het vreemde land. Goed dat de oorlog zeemijnen in de haven dropt en geen enkel schip veilig laat uitvaren. Een reden buiten mij is aanvaardbaar. Onze koffers kunnen we definitief opbergen. Voortaan blijven we. In een eigen café. In een eigen huis. Ik herleef. Ik laat me omringen.’

*

Grip krijgen op de tijd
De schilderijen in de serie Tiens, de herinneringen vervagen geven markante gebeurtenissen uit het leven van de kunstenaar weer. De formaten zijn niet voor niets zo groot! De frontale confrontatie met de personages komt bij de kijker binnen. Je wordt het schilderij ingetrokken en gaat vervolgens op details letten. Het gebruik van blauwtinten, uitvloeiingen, toetsen zorgt voor een effect dat enerzijds nabijheid, anderzijds afstand creëert. De afgebeelde figuren zijn herkenbaar, maar bewust niet zo scherp gedetailleerd geschilderd. Dat onderlijnt de referentie aan het verleden. De kunstenaar herinnert zich wel wat er gebeurde, maar of hij het zich allemaal precies herinnert? Het langzaam verglijden naar het verleden, maar het toch op je netvlies willen houden, toont Vandromme in verf, net zoals hij dat in woorden doet in zijn kroniek. In beide gevallen schildert hij dus.
    In de iconische Gouden portretten zie je die techniek terug, maar treft Vandromme de essentie van het karakter van de personages. Mooi zijn in dat verband de tekstfragmenten die eronder staan. Weer die dubbele manier van schilderen: met verf en met woorden. De disciplines schilderen en schrijven verschillen van elkaar, maar vormen op deze manier een eenheid.Luc Vandromme, Niets verlaat de tijd

Wat een paar maanden eerder voor mij begonnen was met het lezen van Niets verlaat de tijd werd een reis naar de plek waar hij schrijft en schildert, maar ook een reis door het elders van de gedachtewereld van Luc Vandromme. Tekst en beeldend werk vormen bij Luc een eenheid, versterken elkaar, maar brengen ook herkenning, verdieping aan en zorgen voor een kruisbestuiving. Misschien doen ze nog wel meer, want Luc is naast jazzzanger ook pedagoog en zal zijn ervaringen ongetwijfeld een plek geven in het onderwijs.
    De schilderijen op Lucs zolder, en er staan er misschien wel honderd, doen je ook nadenken over je eigen verleden. Thuisgekomen pakte ik de fotoboeken van mijn ouders en grootouders erbij. De meeste ken ik niet meer, simpelweg omdat de namen niet bij de foto’s geschreven zijn. Hun levens zijn voor mij als het ware verdampt in de tijd.
    De kracht van Niets verlaat de tijd zit hem in de beklijvende, geschreven portretten die je meenemen op een levensechte reis door de tijd. Zijn schilderijen maken die tijd concreter. Luc: ‘Ik zie de verschillende kunstdisciplines die ik beoefen als een onlosmakelijk geheel. Zo werkt dat bij mij.’
    Het artistieke brein van Luc Vandromme is continue in beweging. Misschien wordt er van zijn kroniek en zijn beeldend werk wel een theaterstuk gemaakt of zelfs een multimedia-spektakel. Ik ben vooral benieuwd waar Vandromme zelf mee komt. In ieder geval staat er een nieuwe roman op stapel. Hij liet me een fragment lezen met de werktitel Tussen de dagen. Tijd laat deze boeiende kunstenaar in ieder geval niet los.

Jan Stoel

Jan Stoel (1954) heeft vijfentwintig jaar in het primair onderwijs gewerkt, waarvan zeventien als directeur van een basisschool. Daarna is hij zeventien jaar werkzaam geweest in de culturele sector, in de cultuureducatie. Zijn passies liggen bij literatuur, geschiedenis, non-fictie en beeldende kunst. Zelf zegt hij hierover: ‘De laatste jaren heb ik me vooral gericht op het recenseren van literatuur, het interviewen van schrijvers en het schrijven van artikelen die verband houden met literatuur. Als ik een boek lees wil ik alles weten over dat boek en wil ik me verdiepen in de auteur, zijn achtergronden, zijn inspiraties en zijn eerder werk. Een boek lezen is voor mij een studiemoment.’

Deel dit stuk

Meer Elders beschouwt

‘Alles wat de tijd verlaat, is eeuwig’

Elders literair bespreekt ‘Niets verlaat de tijd’

Elders bespreekt

Niets verlaat de tijd

van Luc Vandromme

B O E K B E S P R E K I N G

Luc Vandromme, Niets verlaat de tijd

Luc Vandromme, Niets verlaat de tijd
2022, Godijn Publishing, 595 p., € 29,99

Wat is dat toch met die tijd?
Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat Ferdinand Verbiest (1623–1688) in het West-Vlaamse Pittem geboren werd. Dat wordt daar natuurlijk gevierd. Hij was jezuïet en werd in 1659 als missionaris naar China gestuurd. Hij kwam aan het Chinese hof terecht en werd zelfs mandarijn. Hij was bijzonder creatief. Zo ontwierp hij er de eerste stoomauto en een thermometer. Maar hij zorgde er ook voor dat de Chinese kalender veranderd werd. Dat gebeurde op basis van zijn sterrenkundige waarnemingen. Hij keek dus als het ware op een andere manier naar de tijd. Laat dat, zoveel jaren later, nou ook iets zijn wat Pittemnaar Luc Vandromme (1961) doet. Hij is net zo’n creatieve geest. Hij is jazz-zanger, beeldend kunstenaar en schrijver, maar geen jezuïet.

Vandromme ziet die verschillende kunstdisciplines als een geheel, waarbij de meeste aandacht uitgaat naar het schrijven. ‘Daarin vinden zijn verbeelding en zijn “stem” hun diepste uitdrukking’, staat te lezen op de achterflap van Niets verlaat de tijd, zijn laatste roman, een vuistdikke familiekroniek, waarin tijd een essentiële rol speelt. De auteur vraagt zich af wie hij eigenlijk is, waar zijn roots liggen en hoe het komt dat hij is zoals hij is. Welke sporen zijn er bij zijn voorouders terug te vinden? De roman wordt daarmee een queeste met als doel grip te krijgen op de tijd en op herinneringen om zo tot inzicht te komen. ‘Tijd fascineert me. Een net zo fascinerende gedachte is dat nu het gevolg is van vroeger. Hoe steken het leven, de aarde en het heelal in elkaar? Hoe merkwaardig is het dan dat gebeurtenissen uit het verleden het menselijk gedrag bepalen. Hoe merkwaardig is het dat zaken uit mijn jeugd mij als persoon nog steeds beïnvloeden. Blijkbaar heeft het geheugen een ontzaglijke kracht,’ zei hij in een interview.

Niets verlaat de tijd is een episch verhaal waarin het om meer gaat dan de negen monologen van de geportretteerde familieleden. De roman gaat onder meer over de werking van het geheugen. Je kunt daarbij beter spreken van postmemory. Er is immers een groot verschil tussen de herinnering aan wat gebeurd is en de herinnering zoals die verteld wordt. En hoe langer het geleden is dat iemand leefde, des te minder volledig zijn die herinneringen. Dan ga je feiten met fictie vermengen. Zo zie je dat de eerste drie delen van Niets verlaat de tijd geringer van omvang zijn, simpelweg omdat minder vaststaat en herinneringen verloren zijn gegaan. Door kunst te gebruiken kun je de tijd vervormen, je kunt hem vertragen of versnellen. Vandromme reist door de tijd heen, hij vindt het ervaren van de tijd belangrijker dan ‘de tijd van de klok’. ‘De ware tijd komt pas tot leven wanneer de klokken zwijgen’ (William Faulkner).

Ieder personage vertelt zijn verhaal vanuit het ik-perspectief. Daardoor word je meteen betrokken bij het verhaal. Vandromme schildert trefzeker hun leven, geeft de personages hun eigen stem, portretteert ze met hun eigenaardigheden, hun durf, ondernemerschap, laat hun kwetsbaarheid en emoties zien. Hij kijkt door hun ogen naar de wereld waarin zij leven. In feite maakt hij iconische schilderijen in woorden van zijn voorouders. Ze zijn gewone mensen. Dat is krachtig, want het vergroot de herkenbaarheid. Een andere laag die in het verhaal zit is dat je meegenomen wordt in de Europese geschiedenis en de invloed daarvan op het dagelijks leven. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk in West-Vlaanderen af. Het zijn de familieanekdotes die het verhaal kleuren tegen de achtergrond van de geschiedenis (de Eerste en Tweede Wereldoorlog), Arbeitseinsatz, de Vlaamse Beweging met Joris Van Severen, het ‘dom houden’ van de Vlamingen, het standsverschil tussen arbeiders en boeren, stad en platteland, migratie, het keihard werken in de vlasteelt, de pogingen om vooruit te komen in het leven, de rol van het geloof (‘wat deed hun wierook tegen de kogels en kanonnen’), het fout zijn in de oorlog met alle consequenties voor een gezin, de frustratie van het op de rit hebben van je leven en dan door de beurskrach van 1929 weer alles kwijt te zijn. Altijd is er dat doorzettingsvermogen, familieleden die elkaar helpen, de flexibiliteit, je talent gebruiken om verder te komen. Vandromme laat zijn familieleden met de grote levensvragen worstelen. En die vragen zijn universeel, gelden voor iedereen: vragen over liefde, dood, huwelijk, kinderen krijgen, de familie, geluk, tegenslag, oorlog, werk, ambitie. Elk personage is een radertje in de tijd.

De auteur weet de spanning in zijn verhaal goed vast te houden, weet te ontroeren. De foto’s uit zijn familiearchief geven extra charme en diepte aan het boek. De taalliefhebbers komen ruimschoots aan hun trekken. Humor wordt ingezet om te relativeren. Vaak gebruikt hij de ‘drieslag’ (of een vierslag), een opsomming van drie (of vier) dingen om iets extra kracht bij te zetten en de tekst te versterken: ‘Mijn benen willen mee met mijn gedachten. Daar op straat. Rennen. Springen. Schoppen tegen wat los zit. Slaan met de deuren.’ Tegenstellingen zorgen ervoor dat beelden nog sterker worden. In een luttele zin kan hij een karakter neerzetten. En zijn taalgebruik is plastisch: ‘De herfst glibbert. De bladeren rillen aan hun takken en vallen bijzonder vroeg’ of: ‘ze schrijft zoals ze denkt, zonder punten en komma’s. Als een waterval van woorden die ontspringt en ineens stilvalt.’

Al die ik-figuren zijn in feite deeltjes van Luc Vandromme zelf: Niets verlaat de tijd immers. En daarmee is de queeste voltooid, of toch nog niet… want Vandromme is ook beeldend nog bezig met Niets verlaat de tijd. Hij maakt schilderijen waar je als het ware door een sluier naar het verleden kijkt en heeft iconische portretten gemaakt van zijn hoofdpersonages. Nu nog de muziek of het theater.

Boekbespreking door Jan Stoel

Niets verlaat de tijd. Elders literair

Page 1 of 42

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén