Bazarow Magazine 4 – 2023 3 / 39

Logo

Jan Stoel

Interview – Luc Vandromme over de familiekroniek Niets verlaat de tijd“Als schrijver moet je verdwijnen. Mag je niet zichtbaar zijn”

Over de auteur

Luc Vandromme is geboren in Kortrijk (1961), studeerde pedagogische wetenschappen en volgde een kunstopleiding. Hij werkte mee aan diverse tijdschriften en exposeerde als beeldend kunstenaar. In zijn werk combineert hij bij voorkeur verschillende disciplines: in zijn beeldend werk spelen schilderkunst, fotografie, video, installatie en teksten een rol, en in zijn teksten gaat het vaak om beelden. Zijn werk was te zien in binnen- en buitenland. Zijn veelzijdige artistieke werk beschouwt Luc Vandromme als de vingers aan een hand: elke discipline/vinger heeft een eigen identiteit, maar hun oorsprong is één hand/de kunstenaar. In het schrijven vinden zijn verbeelding en zijn ‘stem’ hun diepste uitdrukking.

Over Niets verlaat de tijd

Om het heden te begrijpen, moet je het verleden kennen. Die stelling is niet alleen van toepassing op de maatschappelijke ontwikkelingen. Ze geldt ook voor het individu. Luc Vandromme stelde zichzelf de vragen: Wie zijn de mensen op wiens schouders ik sta? Welk erfelijk materiaal is van generatie op generatie doorgegeven en hoe beïnvloedt dat mijn identiteit? Zijn zoektocht mondde uit in een reeks authentieke levensverhalen van ‘gewone’ mensen. Mensen die vechten voor hun bestaan, mensen in hun zwakke en sterke momenten, mensen die de officiële geschiedenisboeken niet halen, maar nadrukkelijk onderdeel van die geschiedenis zijn.

In Niets verlaat de tijd neemt Luc Vandromme de lezer in negen beklijvende portretten mee op een levensechte reis door de tijd die we misschien allemaal wel zouden willen maken.

Niets verlaat de tijd is een opmerkelijke kroniek die een kleine twee eeuwen omvat. Aangrijpend en meeslepend als een filmserie. Eens te meer is Luc Vandromme op dreef en toont hij zich een meester in het samensmeden van feiten en verbeelding.

Interview

“Schrijven, schilderen, muziek. Het verwerken van gedachten, het creatief produceren, het maken van dingen, geeft mijn leven het meeste zin”, is te lezen op de website van Luc Vandromme. Ik zag Luc voor het eerst op 14 mei 2022. Tijdens Boek 10, een schrijfevent van Godijn Publishing, verscheen hij aan het eind van de dag op het toneel en verraste iedereen met het a capella zingen van een jazznummer. Ik sprak hem aan en hij bleek niet alleen zanger, maar ook schrijver én Vlaming. Tja, dan ben ik meteen geïnteresseerd als liefhebber van Vlaamse literatuur. Hij bleek al meerdere romans op zijn ‘palmares’ te hebben staan, waarvan er drie werden uitgegeven bij de gerenommeerde uitgeverij De Geus. Ik las Omwille van de soort, zijn vijfde roman, en was verkocht. Het is een adembenemende toekomstroman waarin een pandemie het leven op aarde dreigt te vernietigen. Het verhaal speelt zich af in 2222, maar het lijkt wel of het 2022 is. De roman laat je nadenken over ons leven, de maatschappij van nu met al zijn uitwassen, de rol van social media, de grip van dictaturen en ’big brothers’, over het verliezen van je eigen keuzevrijheid en hoe we met elkaar omgaan. En Luc schreef het verhaal vóór corona ons leven beheerste. Kunstenaars hebben vaak de gave om in de toekomst te kijken.

Ik bleef hem volgen. Nu is Niets verlaat de tijd verschenen. Ik bezocht Luc thuis in het Vlaamse Pittem en maakte kennis met zijn beeldend werk. Zijn ‘visuele dagboeken’ vielen me op. Hij startte ermee op 1 januari 1997 en doet dan gedurende honderd dagen een kleine ingreep. Zo legt hij de tijd vast. Van elk project maakt hij een  kunstboek waardoor hij die handelingen later opnieuw kan bekijken. “Ze helpen me bij het herinneren”, zei hij. Laat nou tijd en herinneren ook een belangrijk element in Niets verlaat de tijd zijn. Het is een ‘monument van een boek’. Luc Vandromme, een interessant beeldend kunstenaar, een goed zanger, een begenadigd schrijver en bovendien een warm mens. Maak in dit interview kennis met hem en zijn werk.

Je bent zanger, beeldend kunstenaar, schrijver, pedagoog. Beetje veel om dat allemaal tegelijk uit te oefenen. Hoe werkt dat bij jou? Doe je alles tegelijk, wissel je af, loopt het kruisbestuivend door elkaar heen?

“Ik ben heel gestructureerd en gedisciplineerd. Bovendien kan ik vlot van het ene op het andere medium overstappen. Schrijven kan ik het best ’s ochtends. Vaak start ik al om 7u30. Schilderen is voor ’s avonds. Elke avond werk ik in mijn atelier.”

“Meestal staan de disciplines los van elkaar en hebben die een eigen ontwikkeling en proces. Toch hou ik ervan om een boek multimediaal te benaderen. Voor Het oog van Maria Concepcion en De koffer van Caracas maakte ik foto’s. Bij het Van Gogh-project uit De koffer van Caracas deed ik dat in samenwerking met Lieven Neirinck. Voor Niets verlaat de tijd wou ik nog verder gaan. Ik gebruikte bestaande foto’s en maakte daar een uitgebreide reeks schilderijen van. Het beeldende en de taal staan voor mij altijd dicht bij elkaar.”

“Schrijven is voor mij een snelle manier om beelden te creëren. Je hoeft geen materialen te gebruiken. Er moet geen verf drogen. Een boek is een kunstwerk. Het lezen is een diepgaande belevenis. Zoals een tentoonstelling moet zijn. Of een concert. Het lezen van een boek heeft een zoveel langere ‘duur’. Een boek kan op zoveel meer emoties en gedachten inwerken. Het heeft een overtreffende trap.”

“Het zingen is dan weer iets totaal anders. Dit is het meest directe. Als zanger heb je rechtstreeks en onmiddellijk contact met jouw publiek. Bovendien gebeurt de creatie ter plaatse. Samen met de andere muzikanten. Samen muziek maken en improviseren, wanneer dit lukt, is een overweldigend gevoel. Bovendien is het iets vluchtigs. Na afloop rest niets.”

Constanten in je literaire werk zijn de aandacht voor het verleden, het verleden proberen te reconstrueren en te verbinden met deze tijd; én aandacht voor de gewone mens. Ik zie dat bijvoorbeeld in Patchoeli, waarin zes slachtoffers te betreuren zijn na een brand in een studentenhuis in Parijs. Spittend in het verleden van het huis en de bewoners komt uiteindelijk de waarheid naar voren. In De leerlingsnijder, dat speelt in de zeventiende eeuw in Venetië, gaat de zestienjarige Francesco Serristori in opdracht van een bekend chirurgijn mede op onderzoek naar de werking van het hart en de hersenen. En in Niets verlaat de tijd gaat het ook over de werking van de hersenen, in het bijzonder over het geheugen. Je gaat op zoek naar het verleden van – dit keer – je eigen familie. Je wil het verleden begrijpen. Waar komt die fascinatie vandaan?

“De tijd fascineert me. Een net zo’n fascinerende gedachte is dat ‘nu het gevolg is van vroeger’. Hoe we nu leven en denken is een gevolg van hoe het verleden zich ontwikkelde.”

“Ik ben geboeid door ‘ontwikkelingen’ en ‘vernieuwingen’. Door de oplossingen die de mens voor zijn problemen zocht. Hoe steken het leven, de aarde en het heelal in elkaar? Hoe merkwaardig is het dat gebeurtenissen uit het verleden het menselijke gedrag bepalen. Hoe merkwaardig is het dat zaken uit mijn jeugd mij als persoon nog steeds beïnvloeden. Blijkbaar heeft het geheugen een ontzaglijke kracht.”

“Wie ben ik? Van waar kom ik? Hoe komt het dat ik ben zoals ik ben? Welke sporen zijn er bij mijn voorouders te vinden”, schrijf je. Waarom wil je dat zo graag weten? Waar ligt de kiem voor deze familiekroniek?

“Als mens bezit ik DNA. Dat kreeg ik door. De voorgaande generaties zitten in mij. Of ik wil of niet. Wat kreeg ik dan wel door? Van wie? Met het ouder worden voelde ik de aandrang om dit echt te onderzoeken. Niet half. Maar echt. Wat kon ik leren uit de levens van wie mij voorafgingen?”

“Als mens kreeg ik naast mijn DNA een opvoeding. Een opvoeding gebeurt in een bepaalde tijd, op een bepaalde plaats, in een bepaalde cultuur. Ook dat wou ik onderzoeken.”

“Ik ben ontwikkeld tot de persoon die ik ben. Welke verklaringen vind ik in het DNA en welke in de opvoeding? Ligt alles vooraf vast? Of niet? Ben ik net als de personen die me vooraf gingen? Of net niet? Ben ik een mutatie misschien? Als dit niet het onderzoeken waard is.”

Kun je iets over dat proces vertellen en de wijze waarop je dat verwerkt hebt in je boek?

“Mijn vader werd oud. Ik wou de fout niet maken dat ik zijn verhaal niet kende. Dat ik nooit echt met hem had gepraat. Uren heb ik hem geïnterviewd en gefilmd. Ik reed hem naar zijn geboortedorp. We bezochten de belangrijke plaatsen uit zijn jeugd. Uit de jaren van zijn jongvolwassenheid. Mijn moeder heeft een uitstekende pen. Ik vroeg haar om haar herinneringen uit haar jeugd op te schrijven.  We praatten over hun ouders, grootouders en familieleden. We hadden het over foto’s, gebeurtenissen, plaatsen. Geluk en drama. Persoonlijke dingen en de tijdsgeest. Ik legde vast. Ik noteerde. Ik absorbeerde. En dan liet ik los. Dan begon de creatie.”


Portret van Jenny Verbeker, de moeder van Vandromme

Je doet iets bijzonders. Natuurlijk zijn het negen verhalen van familieleden, maar op de een of andere manier (ik kan daar geen vinger op leggen) zijn het toch geen negen losstaande verhalen, maar vormen ze een geheel. Waar zit het geheim, Luc?

“Dat is een moeilijke. Iets waar ik ook de vinger niet kan op leggen. Dat is nu net de kern van het maken van een kunstwerk. Ik vertrek vanuit een uitgangsvraag. Een premisse. Bijvoorbeeld ‘Hoe komt het dat ik ben zoals ik ben?’ of ‘Welke verklaringen uit het verleden zijn er die ervoor zorgen dat ik ben wie ik ben?’”

“Naast die vraag bepaal ik vooraf het werkproces. Bij Niets verlaat de tijd was dit: ik onderzoek de vaderlijke lijn. Ik ga op zoek naar de mannen. Mijn vader. Mijn grootvaders. Hun vaders. Ik laat ze zelf aan het woord. Gedurende een deel van hun leven. Tegen de achtergrond van de tijd waarin ze leefden.”

“Het werkproces stuurt me. Zonder dat ik vooraf de inhoud vastleg of ken. Ik maak geen schema’s. Ik laat het boek zichzelf schrijven. Ik heb geleerd dat ik dit, vaak onbewuste, proces mag vertrouwen.”

Je bent erin geslaagd de negen losse delen op een heel organische manier met elkaar te verbinden, zodat het meer is dan losse verhalen. Het gaat ‘om de som van de delen’. Al die kleine verwijzingen zoals de ooms die timmerman zijn, een familielid die cabaretier is, je moeder die van theater houdt. Het zijn allemaal elementen die jou maken tot wat je bent. Vond ik erg mooi aan het boek. Ik vond de keuze voor het ik-perspectief een vondst. Te meer omdat je als ‘de keppe’ (in het Westvlaams een troetelnaam voor een kind) in deel negen zelf aan het woord komt. Allemaal ik-verhalen die samenkomen in jou ik-verhaal, in Luc Vandromme. Had je dat idee al vanaf het begin?

“Ik had vooraf het idee dat het boek ‘echt’ moest zijn. Iemand vroeg me een tiental jaar geleden: ‘Wanneer ga je eens iets echts schrijven?’ Ik dacht dat ik hem begreep. Ik dacht dat elk boek wel echt was. Tot het heel diep doordrong dat ‘echt’ betekende dat ik ook over mijn werkelijkheid moest schrijven. Resoluut. Oprecht. Met openhartigheid.”

“Ik besloot dat de verhalen van mijn voorvaderen en mijn zoektocht naar mezelf pas volledige betekenis kregen wanneer ik een deel autobiografisch maakte.”

“Ik besloot mijn 100 vroegste herinneringen op te schrijven.  Aanvankelijk dacht ik dat ik weinig tot geen herinneringen aan mijn vroegste kinderjaren bezat. Tot ik de tijd nam. Mijn geheugen plooide zich vanzelf open.”

“Om over mezelf te schrijven heb ik schroom moeten overwinnen. Ik koos ervoor om door ‘mijn’ kinderogen te kijken. Naar de wereld. Naar de mensen rondom mij. Naar de gebeurtenissen van die tijd. In die kinderblik ligt de kern. Die is magischer dan de blik van een volwassene.”

Het gevaar om te kiezen voor je eigen familie zou er toe kunnen leiden dat het louter een persoonlijk verhaal wordt, niet zo interessant om te lezen voor anderen buiten je familie. Hoe heb je die lastige klip omzeild?

“Ik heb geprobeerd mijn familieleden met de grote levensvragen te laten worstelen.  Levensvragen die het individu overstijgen. Zaken waarmee elk mens tijdens zijn/haar leven wordt geconfronteerd. Liefde. Dood. Huwelijk. Kinderen krijgen. De familie. Geluk. Tegenslag. Oorlog. Werk. Persoonlijk streven. Persoonlijke ontwikkeling. Dit tegen de achtergrond van de grote momenten uit de afgelopen twee eeuwen: oorlog, crisis, voorspoed, ontwikkelingen op vlak van technologie, geneeskunde, economie, mode, emancipatie…”

“In dit tijdskader is elke persoon slechts een radertje. Of het nu om dit individu gaat of om een ander, er zijn ontzettend veel gelijkenissen. Met deze kroniek wil ik stilstaan bij wat mijn bijdrage aan de familie/het leven is.”

Niets verlaat de tijd

Luc Vandromme

€ 29,99

Bestellen

Je kunt het boek op vele manieren lezen, bijvoorbeeld als een familiekroniek over gewone mensen, als een queeste naar wie Luc Vandromme is. Je verbindt de historie van gewone mensen met de context/de tijd waarin zij leven. Daardoor worden zij als het ware kind van hun tijd. Maar je snijdt ook thema’s als  migratie aan (je ‘oervader’ was afkomstig uit Pommeren en vluchtte naar Brugge, andere familieleden emigreerden naar Canada op de vlucht voor de Duitsers), de rol van de kerk, de gevolgen van de oorlogen, de kloof tussen rijk en arm, stad en platteland, de Vlaamse beweging, de rol van het geloof, maar ook de hechtheid van de familie. Al die ingrediënten zorgen voor veel herkenning in het verhaal. Hoe heb je die keuzes gemaakt?

“Ik wou het individu plaatsen t.o.v. zijn werkelijkheid. Ik kom niet uit een familie van koningen of adel. Ik ben geboeid door het leven van gewone mensen. Hun vraagstukken zijn de echte vraagstukken. De gewone mens ‘maakt de tijd echt mee’. Is erin ondergedompeld. Staat er niet buiten. Hij kan geen afstand nemen in een duur paleis. Hij heeft geen anderen die voor hem het werk doen. Hij is het die de tijd en de werkelijkheid ‘uitvoert’. Anderen kunnen bedenken en plannen (politici, adel, koningen…), het gewone individu realiseert die. Hij staat in de oorlog. Is onderhevig aan de invloed van de kerk. Voelt aan de lijve wat het betekent om arm of rijk te zijn. Om tekorten te hebben. Hoe het tijdskader zijn persoonlijke ontwikkeling vooruit helpt of beknot. De gewone man migreert. Vlucht weg. Verlaat zijn onmogelijke leefomstandigheden. Laat zijn familie en land achter.
De gewone mens wordt gedwongen. Dit verdient het grootste respect. Dit verdient meer aandacht.”

Het verhaal zit doortimmerd in elkaar. Als auteur moet je, denk ik, soms afstand nemen van wat je geschreven hebt. Ik weet dat Ad van de Kieboom, een gerenommeerd redacteur – bij de uitgaven bij De Geus was hij al jouw redacteur – een rol heeft gespeeld bij de redactie. Kun je daar iets over vertellen.

“Ad van den Kieboom is mijn mentor en coach. Hij bezit het ‘meesterschap’. Het was heel bijzonder dat ik hem mocht ontmoeten. Dat hij zijn volle vertrouwen schonk. Dat hij nog altijd meegaat in mijn creatieve proces. Een ‘duivelspact’, zoals hij het soms gekscherend noemt. Alles heb ik van hem geleerd. Zowel op het vlak van de plotontwikkeling als op het vlak van de taal. Met het ouder worden, vind ik de taal steeds belangrijker worden. Vroeger wou ik vooral beelden scheppen. Nu moet de ‘zegging’ ook bijzonder zijn. Daarin word ik strenger. Een freak, haast. Ik leerde van Ad dat ‘lezen totaal iets anders is dan schrijven’. En: ‘Als schrijver moet je verdwijnen. Mag je niet zichtbaar zijn. De tekst moet uit zichzelf snelheid en kracht bezitten. Moet zich ontvouwen zonder storende elementen.’”

Ik vind Niets verlaat de tijd zo prachtig gevonden. Altijd blijft er iets van het verleden over. Hoe ben je op de titel gekomen?

“Eind 2019 overleed mijn vader. Op het bidprentje stond de tekst: ‘Alles wat de tijd verlaat, is eeuwig.’ Deze roman beschouw ik als een eerbetoon aan mijn ouders en aan mijn vader in het bijzonder. Een aandenken aan zijn leven en het leven van de mensen rondom hem. Ik wou dezelfde boodschap van het bidprentje, maar dan in een andere vorm. Een titel als een algemene waarheid. Die voor iedereen geldt. Een titel die ‘echt’ is.”

Het boek gaat ook over het geheugen, herinneren. Ik noem het ‘postmemory’. Er is namelijk een groot verschil tussen de herinnering aan wat gebeurd is en de herinnering zoals die verteld wordt. Hoe langer het geleden is dat iemand leefde des te minder volledig zijn die herinneringen. De leemtes die ontstaan vul je dan op met fictie. Je ziet dat mooi in je kroniek terug. De eerste drie delen zijn veel korter namelijk, het is langer geleden. Hoe zit het met de balans tussen feit en fictie in je kroniek?

“Ik heb gestreefd naar ongeveer 90% waarheid in de feiten. Voor zover ik die vernam en kon opzoeken. Het verbinden van al die feiten tot een leesbare roman is net waar het om ging. Niets verlaat de tijd is geen historisch naslagwerk. Het boek heeft de bedoeling om van te genieten, te ontroeren, aan te zetten tot nadenken over het eigen leven en de eigen familie.”

Je geeft alle personages een eigen stem, maar ook een beeld door ze allemaal met een foto (of een foto die naar hen verwijst) in je boek af te drukken. Behalve in deel 7 als het om ‘de verkeerd gezinde’ Henri Ampe gaat, de man die fout was in de oorlog. Waarom heb je die foto weggelaten?

“In Vlaanderen ligt dit thema nog steeds uiterst gevoelig. Het oorlogstrauma is absoluut nog niet verwerkt. Er wordt weinig openlijk over gepraat. Het onderwerp leidt altijd tot polemiek. Over collaboratie zwijg je het best. Uit respect voor de nabestaanden heb ik geen foto’s geplaatst.”

Je speelt met voor de lezers die al wat ouder zijn met allerlei herkenbare dingen: de stripverhalen van Dikke Dolf, een jongen die zijn communie doet in ‘col marin’, de rups op de ‘Paasfoor’, Tante Terry en Nonkel Bob (televisiehelden voor de jeugd) en Puckolo-limonade. Popt dat zomaar op in je hoofd of heb je dat van tevoren allemaal genoteerd? Het verlevendigt het verhaal. Hoe pak je zoiets aan?

“Bij het bedenken van een roman verdiep ik me graag in de tijdsgeest. De tijdsgeest moet kloppen. Het beschrijven ervan gebeurt aan de hand van de grote feiten maar ook aan de hand van details (voeding, kledij, huizenbouw….) Bij Niets verlaat de tijd liet ik me inspireren door foto’s, film, boeken, het internet, eigen herinneringen. Het was bijzonder om mijn eigen jeugd weer te zien verschijnen.”

Je schrijft heel toegankelijk, weet de spanning goed vast te houden, hanteert het principe van show don’t tell. Je observaties zijn wondermooi geformuleerd. Ik pak er eentje uit, die staat in het deel De verkeerd gezinde. Daar ziet Eliza sneeuw: “De wolken vallen (…) Witte, onschadelijke bommen die zich tot de balkons ophopen. Ze dempen de tijd en het gemis van mijn broertjes.” Je kijkt met de gevoeligheid van een beeldend kunstenaar. Veel denkwerk?

“Dit is net het leuke en het verrassende aan het schrijven. Dat woorden beelden kunnen oproepen. In enkele woorden iets van het onzeglijke aanraken. Ook dit is pure magie. Ooit las ik dat ‘als je een vergelijking hanteert die zeker een score van 8 op 10 voor jezelf moet hebben.’ Alles wat daaronder scoort laat je beter vallen. Dan is het enkel een cliché. Ik probeer dit na te streven. Het betekent streng zijn voor mezelf. Natuurlijk lukt dit niet altijd. Het is een streven. Soms gaat dit vanzelf.  Vaak is het zoeken tot het beeld zich helemaal correct heeft gevormd.”

Op je atelier zag ik Luc Vandromme in optima forma. Begeesterd door Niets verlaat de tijd wil je ook beeldend het verhaal vormgeven: grote doeken met familieleden erop en schilderijen die wel iconen lijken van je hoofdpersonen. Kun je daar iets over vertellen?

“Ik wou ’herinneringen’ schilderen. Herinneringen aan mijn vroegste jeugd. In mijn hoofd zijn dit vage beelden, vol licht. Ik wou het licht vangen. De onscherpte. Daarnaast heeft een jeugd ‘iets heiligs’. Het is de basis. Ik vroeg me af hoe ik die ‘heiligheid’ kon symboliseren. Ik vond het antwoord in de stijl waarop Byzantijnse iconen worden gemaakt. Ik ging de ‘hoofdpersonages’ uit het boek als iconen schilderen en kwam tijdens het proces van het schilderen nog dichter bij hen. Ik werd geconfronteerd met hun blik, hun mond,  hun neus, hun oren, hun haren… Daarnaast maakte ik een dertigtal ‘zelfportretten’. Dit in een kleine, ronde vorm. Als mogelijke profielfoto’s zoals je die op social media aantreft. Voor alle schilderijen baseerde ik me op foto’s uit familiealbums.”

En dan ligt die vuistdikke kroniek er, ben je er beeldend mee aan het werk. Nog ideeën om er een theaterproductie van te maken?

Niets verlaat de tijd is opgebouwd uit negen monologen. De tekst is zo geschreven dat hij uitspreekbaar is. Het is mijn droom dat de monologen op de planken worden gebracht. Als een monologenmarathon gedurende één dag. Of één monoloog gedurende opeenvolgende dagen. Mocht een theatermaker zich geroepen voelen: graag.”

Niets verlaat de tijd is een prachtige epische familiekroniek, die het particuliere overstijgt. De auteur weet de spanning in zijn verhaal goed vast te houden, weet te ontroeren. Wat een boek én wat een man! Ik kijk uit naar zijn volgende project/roman.

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine

Informatie

Titel

Niets verlaat de tijd

Taal

Nederlands

Bindwijze

Paperback

Druk

1

Verschenen

19-11-2022

Aantal pagina’s

595

Auteur

Luc Vandromme

Uitgever

Godijn Publishing

ISBN

9789464640564

Genre

Literatuur

Altijd ontvangen?

Meld je aan en ontvang dit gratis digitale magazine elke twee weken in je mailbox. Aanmelden FacebookTwitterInstagram